Kunstontmoeting 7
Zondagochtend heeft mijn voorkeur om de Kunsthal in Rotterdam te bezoeken omdat er dan een rondleiding wordt gegeven. Het leuke van een rondleiding is dat je meer achtergrondinformatie krijgt over de kunstenaar en wat hij of zij ertoe heeft bewogen kunst te gaan maken. Door meer over de biografie van een kunstenaar te weten, ga je op andere details letten waardoor je vanuit een ander gezichtspunt leert waarnemen. Vaak begrijp ik daardoor ook beter wat de kunstenaar met zijn kunst probeert te zeggen. Afgelopen voorjaar was er een overzichtstentoonstelling van de kunstenaar Chuck Close. Graag laat ik u kennismaken met deze kunstenaar en zijn bijzondere levensverhaal. Hij is op 5 juli 1940 geboren in Monroe, Washington.
Chuck Close is geboren met prosopagnosie ofwel gezichtsblindheid, wat bij hem een neurologisch aandoening is en waardoor hij gezichten niet herkent. Om gezichten te kunnen herkennen nemen personen met prosopagnosie op een andere manier waar, door zich b.v. te richten op stem of kleding. Chuck Close is ook dyslectisch voor letters en cijfers waardoor hij moeite had om op school met zijn klasgenoten mee te komen. Daarbij kwam dat hij op zijn 11e jaar plotseling zijn vader verloor aan een hartinfarct. Hierover zegt hij: “een dergelijke ingrijpende gebeurtenis maakt je sterk en is bepalend in je leven”. Hij wist van kleins af aan dat hij kunstenaar wilde worden. Kunst, zegt hij, was het eerste waar ik echt goed in was, wat mij bijzonder maakte.
Ondanks zijn beperkingen heeft hij diverse kunstacademies succesvol doorlopen en hij staat bekend om zijn vaardige penseelstreek. In 1967 besluit hij om in plaats van het schilderen andere technieken te gaan gebruiken, iets wat hij niet eerder had gedaan. Hij zegt daarover: “iets niet doen waar je goed in bent is een grappige positievere manier van werken dan de keuze om iets te doen waar je goed in bent”. Als kijker vraag ik me af of hij door zijn gezichtsblindheid niet al steeds heeft gedaan waar hij niet vanzelfsprekend goed in was. Steeds weer zoekt hij een manier om verder te kunnen komen in zijn uitingen van kunst.
Door zijn onvermogen gezichten te herkennen is Chuck Close zich gaan richten op het maken van portretten. Hij doet dit op een bijzondere manier en gebruikt hiervoor ook grafische technieken. Hij probeert door middel van zijn kunst, de kijker te laten begrijpen hoe hij gezichten waarneemt. Bij gezichtsblindheid kan je een gezicht niet in zijn geheel herkennen en het is zelfs mogelijk dat mensen zichzelf niet herkennen in de spiegel of op een foto. Door alle informatie te combineren kunnen mensen met prosopagnosie een gezicht reconstrueren, wat een hele inspanning is. Ook Chuck Close kan alleen het geheel zien door een portret in fragmenten op te bouwen.
Als hij als kunstenaar succesvol bezig is en volop in de stroom zit, raakt hij op zijn 44ste jaar vanaf zijn nek verlamd door een infarct in zijn ruggenmerg. Die dag noemt hij “The Event” ofwel “De Gebeurtenis”. Hij gaat revalideren en kan daarna zijn armen weer enigszins bewegen maar hij zit sindsdien wel in een rolstoel. Hij laat zijn atelier aanpassen en werkt verder als kunstenaar. Niets kan hem weerhouden om verder te gaan met het maken van kunst. Sindsdien heeft hij een heel team in dienst. Zijn uitgedachte ideeën worden door zijn team uitgevoerd en soms ontstaat spontaan iets nieuws, zoals de papier-machélaagjes op stof waarmee hij het gezicht van zijn dochter in zwart- en grijstinten uitbeeldt. Het werken met een team zag je al bij de oude meesters in de kunst. Zij hadden vroeger eveneens studenten in dienst die hen hielpen met de uitvoering van hun werk. Naast het maken van vrij werk werkten de oude meesters ook in opdracht waarmee ze in hun levensonderhoud konden voorzien. Ook nu zie je steeds meer dat kunstenaars in staat zijn hun beroep met vakkennis neer te zetten als een ambacht waarmee ze hun brood kunnen verdienen. Ook Chuck Close heeft zijn eigen innovatieve manier van bedrijfsmatig werken als kunstenaar.
De jonge vrouw die ons rondleid in de Kunsthal is zelf fotografisch kunstenares en richt zich steeds eerst tot de 2 kinderen in de groep. Op een leuke en vragende manier vertelt ze hoe het linoleumsnede portret tot stand is gekomen. Ze legt het uit als het ”maken van een pizza”. Je begint met de bodem daarna de saus en langzaam bouw je de pizza op tot je heel veel lekkere laagjes hebt. Daarna doe je de pizza in de oven en door de warmte smelten alle laagjes samen. Zo zegt ze werkt Chuck Close. Alleen door laag voor laag aan te brengen kan hij portretten maken. Voor zijn portretten maakt hij eerst enorme foto’s. Aan de hand daarvan bouwt hij zijn kunstwerken op. Hij gebruikt niet alleen grafische- en schilder technieken maar de portretten laat hij ook weven in tapijten. Draad voor draad wordt dit gemaakt met een enorme precisie. Als je van afstand kijkt, lijkt het een zwart wit foto. Iedere haar, baardstoppel, rimpel en porie geeft hij weer.
Wat mij zo boeit zijn de enorme portretten die hij handmatig schildert. Op een film is te zien hoe een medewerker een raster tekent op een groot doek, ernaast hangt een foto. Chuck Close schildert nu hokje voor hokje met de hand in. Met zijn mond schuift hij het penseel in zijn arm brace waarna hij in ieder hokje meestal ringen op een contrasterende achtergrond schildert, wat het effect van opgebouwde cellen geeft. Vaak gebruikt hij zijn linkerhand om zijn rechterhand te sturen en ondersteunen. Op deze manier schildert hij het hele portret van 500 x 375 cm. Op foto 2 ziet u dat ieder hokje anders is en andere kleuren heeft (zie in kleur op mijn website). Het is ongelooflijk hoe hij uiteindelijk een fotografische schildering neerzet. Zijn schilderijen worden wel vergeleken met grote pixels of gezien als een moderne versie van de petit-points schilders.
Dit is een manier van schilderen die je al bij de Aboriginals ziet en later de pointillistische schilders als Seurat, Piessarro, Manet, Monet en ook van Gogh. Door zijn prosopagnosie en fysieke handicap kan Chuck Close geen grote vlakken schilderen, maar door ieder fragment afzonderlijk te schilderen kan hij het hele gezicht in kleur en met schaduwen schilderen. Het hele schilderij bestaat eigenlijk uit allemaal kleine abstracte schilderijen waarna een realistisch portret tevoorschijn komt. Op deze tentoonstelling heeft Chuck Close mij laten zien, dat je beperkingen kunt omzetten in kwaliteiten. Van zijn bijzondere manier van waarnemen heeft hij levenskunst gemaakt. Hiermee heeft hij zichzelf weten te overstijgen en de verbinding kunnen maken als aardemens. Inmiddels is Chuck Close 72 jaar en nog volop aan het werk. Hij zegt: “kunst heeft mijn leven gered”.
Irene Tjio, kunstzinnig therapeut beeldend (BAT)